Amandus van Wezeren

Wezeren is trots op zijn Sint-Amanduskerk, een voorbeeld van de romaans-gotische overgangsstijl en het blokaltaar, gedateerd tussen de 7de en de 11de eeuw. De kerk is opgetrokken tegen de verdedigingstoren die vermoedelijk in opdracht van hertog Hendrik I van Brabant (12de eeuw) werd gebouwd. Het altaar is een monoliet met elf nissen met rozetten in de bovenste laag. De rozetten zijn symbolen van het goddelijke, het koninklijke en het heilige en kwamen voor op grafmonumenten uit de eerste eeuwen na Chr. Amandus was een tijdgenoot en vriend van Pepijn van Landen en zijn familie. Tijdens zijn omzwervingen stichtte hij veel kloosters en bouwde hij veel kerken. De heilige Amandus wordt dikwijls voorgesteld met een verslagen draak in zijn hand. Deze symboliseert het slechte, het kwade. De reus Amandus is voorgesteld als een jonge kerel, een pluralistische figuur in het gezelschap van zijn draak. Amandus is nog steeds actueel. Steek hem in een jeans en hij is een eigentijds figuur die moderne draken bestrijdt.

Bram de Brandweerman van Landen

De reus is een ode aan alle brandweermannen, die zich belangloos inzetten voor de gemeenschap: “ Zolang jullie toeschouwers, niet zelf hebben meegemaakt wat brandweermannen allemaal doen, zullen jullie nooit kunnen begrijpen of waarderen wie ze in werkelijkheid zijn. En toch vinden zij van zichzelf dat zij niet bijzonder zijn: geen supermannen of waaghalzen, maar net als jij en ik gewone mensen, die als groep ‘reuze’ prestaties kunnen neerzetten - en ja, zelfs een ‘heuse reus’ kunnen bouwen - en die als jullie ze nodig hebben, je komen helpen.

De Meulder van Eliksem

Eliksem is een dorp waar in het verleden landbouw en nijverheid niet ver van elkaar lagen: een graanwatermolen op de Kleine Gete, een cichorei-ast, een margarinefabriekje en natuurlijk niet te vergeten, de twee brouwerijen. Er is nu weliswaar veel verdwenen maar de molen bestaat nog steeds! Veel ‘meulders’ ( molenaars) hebben zich actief ingezet voor de dorpsgemeenschap. Door de reus geen naam te geven maar naar hun beroep te verwijzen wil Eliksem ze allemaal gedenken en eren. De reus is een echte Brabander en Bourgondiër: harde werker en trotse beoefenaar van zijn beroep! Het is een man die opkomt voor zijn principes , een rechtvaardig iemand maar ook goedlachs: iemand bij wie je altijd terecht kan in goede en slechte tijden. Op zijn schort staat de afbeelding van de brug over de Kleine Gete langs de watermolen.

De Vureman van Laar

Het verhaal van de Vureman ontstond rond 1900. In de Braakkouter zag men ‘s avonds een flikkerend licht, een spook …!Maar eigenlijk was het de bareelwachter die langs de sporen wandelde en met zijn lantaarn zwaaide. Twee jongens verstopten zich ‘s avonds in het veld op grote afstand van elkaar, met een lantaarn. Wanneer de eerste zijn lantaarn liet zakken, stak de tweede zijn lantaarn omhoog. Hierdoor dachten de mensen dat de Vureman zich snel en ver kon verplaatsen. Toen men ontdekte dat er op de boerderijen lantaarns ontbraken, was het geheim van de Vureman opgelost, maar de mythe was geboren. Later ging de jeugd met een uitgeholde biet en een fakkel van stro ‘s avonds de mensen schrik aanjagen. Naast deze traditie werden er s’ winters griezelige verhalen verteld bij het vuur. Zo was er ooit een weide waar ‘s morgens keurig afgetekende kringen waren in het gras, verschroeid door een geheimzinnig vuur - een heksendans. Dit verhaal inspireerde schilder André Loriers tot het maken van de ‘Heksenkring’. Deze werd op de rok van de reus geschilderd door Ingrid Loriers naar het schilderij van haar vader.

Fons Ridder van Bets van Walsbets

Voor de reus van Walsbets werd gekozen voor een historisch personage, verbonden met de geschiedenis van het dorp, namelijk een tempeliersridder! Nadat de Tempeliers werden overgenomen door de Ridders van de Orde van Sint-Jan, kregen deze Malta als geschenk van Keizer Karel. Zij waren ook aanwezig in onze streek met gebouwen, hoeven, gronden en andere eigendommen. In Walsbets kwamen zij jaarlijks samen met een viering ter ere van hun lievelingsheilige Sint-Blasius. Deze traditie wordt vandaag de dag nog jaarlijks in ere gehouden wanneer begin februari de ‘Ridders van Malta’ Walsbets bezoeken. Een belangrijke taak van de Maltezer Ridders was het verzorgen van zieken en gewonden. De heerlijkheid Janshoven of Jehancourt in Walsbets kwam einde 12de eeuw in het bezit van de ridders. Een van de ridders woonde in Janshoven en had een refuge in Borchlanden. Op het schild van de Reus wordt verwezen naar een viertal sfeervolle locaties die Walsbets kenmerken, en die het ontdekken meer dan waard zijn: de kerk, met zijn kerststal in de kerstperiode, de molen, de Romeinse Bortombe en de ‘rallybrug’ verwijzend naar de Haspengouwrally van weleer…

Frans van de Wolk vriend van het Volk van Wange

Frans van de Wolk, vriend van het volk. Waar men terecht kon om zijn hart te luchten, was bij de cafébaas en bazin. Zij aanhoorden uw klachten, leefden met u mee, gaven u raad. Zorgen werden besproken onder cafévrienden en hun medeleven was gemeend. Een oplossing werd soms gevonden. Zij deelden ook uw vreugden. De goede cafébazen van toen zijn de psychiaters van nu. En omdat wij er zo ene in ons midden hadden moesten wij niet lang zoeken naar een geschikte reus. Wij kozen voor Frans. ‘Frans van de Wolk’ en zijn vrouw Treske. Maar omdat wij er maar één mochten maken werd het Frans. Al lachend werd eens gezegd: “De Wolk, de baas meer zat dan het volk”. Dat was nogal overdreven, maar lachen mocht toen nog.

Germaine van de Walin van Neerwinden

Germaine had de gave om kinderen te verlossen van het ‘vivelaine’.De naam van deze kwaal is het Waals voor ‘trage koorts’. Na gedurende negen dagen een scapulier te dragen, een negenste te bidden en vervolgens het scapulier te verbranden, waren de kinderen genezen.Germaine draagt in haar zakken de Zonnekoning Lodewijk XIV en Frederikvan Saksen-Coburg. Beide heren kwamen respectievelijk in 1693 en 1793 als overwinnaar uit de strijd na twee verschrikkelijke veldslagen waarbij tienduizenden sneuvelden en enorme verwoestingen werden aangericht.Neerwinden verwierf hierdoor een macabere plaats in de geschiedenisboeken.De klaprozen verwijzen naar het gedicht ‘From Landen tot Neerwinden’, uit 1882, waarin de Amerikaanse Minnie Irving deze bloemen de herrijzenis laat symboliseren. Germaine heeft genoemde heren ‘in haar zakken’.Zij vertegenwoordigd het dorp dat tot twee keer toe uit haar as herrees.Ondanks haar fysieke kwalen was zij onbaatzuchtig goed voor haar medemens. Als triomfsymbool voor het leven op de dood, van het goede op het kwade, gezondheid op ziekte, verkondigt ze zo een nobele, hoopvolle en tijdloze boodschap.

Gertrudis van Landen

De reuzin Gertrudis is gemaakt door de leerlingen van het Sint-Gertrudisinstituut te Landen. Op jonge leeftijd werd ze abdis van het Nijvelse klooster en leverde een belangrijke bijdrage tot het kerstening van onze streek. Sint-Gertrudis is ook patroonheilige van de reizigers. Vaak wordt ze afgebeeld als abdis, tegen haar staf kruipen ratten en muizen naar boven. Zij beschermt de bevolking tegen deze plagen en krijgt zo ook de titel van patrones van de tuin, de veldvruchten en de tuiniers. Ze verzaakte aan het huwelijksaanzoek van een rijke prins en liet haar lange lokken knippen ten einde te verzaken aan de wereldlijke verlokkingen. Lange haren waren bij de Merovingers een teken van dynastie en erfenisrecht. De gevlochten haarstreng die ze om haar middel draagt, verwijst naar het feit dat ze haar wereldse leven inruilde voor het kloosterleven. Vandaag de dag leeft haar naam verder in heel wat weerspreuken. Haar naamfeest wordt gevierd op 17 maart.

Gon van Voldes van Overwinden

Deze reuzin is een eerbetoon aan alle Overwindense vrouwen. Heel wat vrouwen in het dorp hadden vroeger als naam of tweede naam ‘Gon’ of ‘Aldegonde’ de patrones van het dorp. De laatste, echte Gon bakte vlaai, verkocht snoep, haringen en klompen. Gon van Voldes heeft een stamboom die terug gaat tot in de 16de eeuw. Haar huis stond destijds op de hoek van de Torenstraat en de Lindenhofstraat. Al eeuwen bakken de Overwindense vrouwen rond 29 januari ‘bollekesvlaai’, een abrikozentaart met ‘eilandjes’ zoet deeg. Deze lekkernij werd gemaakt ter gelegenheid van het naamfeest van de heilige Aldegonde (30 januari) en de winterkermis.

Holleke van Ezemaal

Holleke was de bijnaam van één van de eerste voorzitters van de handbooggilde. De oudste handbooggilde werd in Ezemaal in de stationsbuurt opgericht in 1873 en was oorspronkelijk Franstalig. Ezemaal ligt immers op de taalgrens en grenst aan Hélécine. In 1912 verhuisde de schuttersvereniging naar het café ‘De Welkom’. Nu 100 jaar later, bevindt deze doelschieting ‘Koninklijke Verbroedering Ezemaal’ zich nog steeds op dezelfde locatie. De figuur van de reus is geïnspireerd op een struise inwoner van Ezemaal, die zonder verpinken een kruiwagen, geladen met meer dan 60 kg graan, verplaatste.

Jonker Jan van Attenhoven

Attenhoven, gelegen tussen het Prinsbisdom Luik en het hertogdom Brabant heeft eeuwen moeten vechten tegen deze twee steeds maar weerkerende machthebbers. Jonker Jan woonde in zijn waterburcht op de Castel. Hij verdedigde, samen met de boeren, zijn dorpje met man en macht en na de zoveelste overrompeling riep hij Attenhoven uit tot ‘Vrijstaat’. Toen werd de dure eed gezworen om met ‘zeis en mes’ te vechten tot de dood. Jonker Jan, tijdens de dag hofmeier van Attenhoven (links), ‘s nachts bandiet (rechts) die zijn heimat verdedigde!

Pepijn van Landen

Het personeel van de Pepijnstede vond het gepast om Reus Pepijn van Landen te maken. Pepijn I of Pepijn de Oude, later Pepijn van Landen (580 -640) genoemd, omdat hij een voormalig Gallo-Romeins villadomein bewoonde. Hij werd de stamvader van een geslacht van prinsen en vorsten, waaronder Karel de Grote. Samen met zijn echtgenote Itta van Aquitanië had hij drie kinderen, een dochter Begga, een dochter Gertrudis, en een zoon Grimoald I. Het stadspersoneel wil hulde brengen aan de stamvader van de stad waarvoor ze werken. Ze kozen ervoor om hem als een statige leider weer te geven met de oorkonde van Landen, voorzien van stadszegels in de hand. Zijn mantel in de kleuren van Landen (zwart, wit en rood) draagt de handtekening van Karel de Grote en is versierd met Merovingisch vlechtwerk. Zijn lange haren worden beschouwd als een teken van macht ten tijde van de Merovingers en zijn hoofdtooi is versierd met pitjes die een verwijzing zijn naar de naam Pepijn.

Burgemeester Pitsaer van Rumsdorp

De reus van Rumsdorp is een eerbetuiging aan de burgemeester Hubert Pitsaer. Hij was burgervader van 1912 tot 1969 en heeft Rumsdorp echt geholpen als een waardige ‘vader’. Tijdens de oorlogen konden de Rumsdorpenaren steeds rekenen op zijn hulp: dankzij hem moest er bijvoorbeeld minder betaald worden voor water en elektriciteit dan in enkele buurdorpen. Wie zonder werk zat kon steeds gaan helpen op zijn boerderij en werd daar eerlijk voor beloond,…“Hij was een zeer goede man voor ‘zijn Rumsdorp’, en met de reus willen wij hem blijvend herdenken”.

Winandus de la Margelle Abt van Neerlanden

Alle pastoors van Neerlanden waren tot aan de Franse Revolutie kanunniken van de orde der Augustijnen van de Abdij van Sint-Geertrui te Leuven. Winand de la Margelle was pastoor van Neerlanden van 1626 tot 1643. Nadien werd hij prelaat van Sint-Geertrui te Leuven. Hij was niet lang pastoor van Neerlanden, maar drukte er wel zijn stempel op. Tijdens zijn ambt als pastoor van Neerlanden en nog meer, later als abt, heeft hij Neerlanden goed verzorgd. Hij liet de kerk restaureren en vergroten. Hij was de bouwheer van de abdijhoeve en liet ook dringende werken uitvoeren aan de pastorij die in een erbarmelijke toestand verkeerde. Hij liet telkens zijn stempel op zijn werk zetten. Zijn schild op de sluitsteen in het koorgewelf en boven de ingang van de kerk (gestolen) en boven de inrijpoort van de hoeve. De drie gebouwen bestaan nog steeds in Neerlanden. Buiten zijn verdienste als bouwheer, zorgde hij ook voor onderwijs voor zijn parochianen door een school op te richten.

Nestke & Tineke van Walshoutem

De historische reuzen van Walshoutem:
Tineke dochter van Sus van Hache Bouché en Clotilde van de Drijgrachten en Nestke, zoon van Nol van Sabemden en Rita van Walho. Beide reuzen werden geboren op 8 maart 1970 in Walshoutem. In iedere carnavalstoet sinds 1970 liepen ze fier voorop als ereburgers. Af en toe zetten ze ook een stapje in de wereld: in 1979 deden ze mee aan een 50-koppige reuzenstoet naar aanleiding van het 1000-jarig bestaan van Brussel. In 1980 waren ze present in de reuzenstoet voor het feest van 150 jaar België en in 1982waren ze te gast in Tervuren en in 1983 deden ze een daguitstap naar Machelen. Als trotse ereburgers zagen ze hoe hun nieuwe vrienden, de toekomstige reuzen uit alle windstreken van Landen, groeiden en vorm kregen, week na week.

Jef en Vic de Fagadengs van Walshoutem

Fagadeng Jef en fagadeng Vic van Walshoutem. In 1930 waren er met zekerheid al fagadengs in Walshoutem, maar waarschijnlijk waren ze er al vroeger. Deze tweebenige paarden lieten maar al te graag mensen schrikken: ze kwamen te voorschijn achter een hoek of uit een steeg om het dan al draaiend op een lopen te zetten. Voor vele kinderen waren ze een soort boemannen. Tijdens de carnavalsperiode durfden kinderen buiten komen wanneer er geen fagadengs te bespeuren waren. Lange tijd leefden de fagadengs ondergedoken, tot ze in 1969 weer van zich lieten spreken. Ze kregen zelfs een naam: Pol, Victor en Pie, naar de makers van de eerste (carnaval) fagadengs. Ze vergezelden ieder jaar trouw Tineke en Nestke, de reuzen van Walshoutem in hun carnavalstoet. De nieuwe fagadengs zijn geïnspireerd op de originelen van de vorige eeuw. De namen verwijzen naar de eerste twee voorzitters van de vroegere carnavalsvereniging van Walshoutem.